Opname accommodatie

Dwangmedicatie

Opname accommodatie

KC24-006 21 februari 2024

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : klaagster
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : KC24-006
Datum ontvangst klacht : 30 januari 2024
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Datum hoorzititng : 15 februari 2024
Datum beschikking : 21 februari 2024

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klaagster)

[XX] (advocaat)

 

[XX] (verweerder/psychiater)

[XX] (zorgmanager)

 

[XX] (jurist, voorzitter)

[XX] (psychiater)

[XX] (verpleegkundige)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Ingediende klacht

  1. Opname kliniek
  2. Verkeerde depotmedicatie

 

 

Bevoegdheid klachtencommissie

Klaagster heeft klachten ingediend over een situatie als bedoeld in artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz). De klachtencommissie is op grond van artikel 10:1 lid 2 Wvggz bevoegd om uitspraak over deze klachten te doen.

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 30 januari 2024 via de advocaat van klaagster, een klacht ontvangen inzake verplichte zorg. Op 31 januari 2024 zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klachten en uitgenodigd voor een hoorzitting.

De klachtencommissie heeft op 12 februari 2024 het verweer ontvangen en dezelfde dag doorgestuurd naar partijen.

 

De hoorzitting heeft plaatsgevonden op 15 februari 2024. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunt toegelicht. Aan het einde van de hoorzitting deelt de voorzitter mede dat de commissie uiterlijk 27 februari 2024 uitspraak zal doen.        

 

De klachtencommissie heeft met toestemming van klager inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Verweerschrift;

-           Beschikking zorgmachtiging, d.d. 27-7-2023;

-           Bevindingen GD, d.d. 07-07-2023;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg, d.d. 16-11-2023;

-           Informatiebrief verplichte zorg, d.d. 27-11-2023;

-           Zorgplan/behandelplan, d.d. 27-06-2023;

-           Medische verklaring, d.d. 07-07-2023;

-           Medicatie overzichten;

-           Decursus en voortgangsrapportages, 16-11-2023 t/m 22-11-2023.

-            

 

Feiten

Klaagster is een [leeftijd] vrouw bekend met een schizofrenie spectrumstoornis. Er is sprake van een lange behandelgeschiedenis in de GGZ.

 

De klachtencommissie heeft geen reden te twijfelen aan deze op medisch psychiatrisch

onderzoek gebaseerde diagnoses.

 

In de periode waarop de klachten betrekking hebben ontving klaagster verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging ingaande op 27 juli 2023 en eindigend op 28-07-2024.

Opname in de kliniek en medicatie vormen onderdeel van de toegestane verplichte zorg.    

 

 

Verslag van de hoorzitting

De voorzitter opent de vergadering en alle partijen stellen zich voor.

 

 

Standpunt van klaagster

Klaagster verklaart ter zitting dat ze heel tevreden is over de behandeling en de relatie met de behandelaar. De klacht gaat specifiek over het onjuiste tijdstip van toediening van het depot en de daarmee gepaard gaande opname. Ze heeft toch een klacht willen indienen vanuit het principe dat het een fout was met gevolgen voor klaagster. Ze was rillerig, had last van armen en benen, migraine en koorts. Klaagster benoemt dat het slecht was voor haar gezondheid dat ze te snel een volgend depot kreeg.

De advocaat van klaagster beaamt dit en is blij dat verweerders deze fout erkennen. Klaagster heeft als gevolg van die fout lichamelijke en psychische klachten gekregen, aldus de advocaat. In juridische termen is er sprake van inbreuk op de lichamelijke integriteit. Zij is van mening dat de opname als gevolg van de foute toediening niet rechtmatig is en vraagt zich af of dit toegestaan was onder de zorgmachtiging. Zij benadrukt dat de kern van de klachten betrekking heeft op de verplichte opname.

 

 

Standpunt van verweerder

Verweerder geeft aan dat het depot per abuis een week te vroeg is gegeven. De betreffende medewerker had bij de verkeerde week in zijn agenda gekeken. Zij betreurt dit zeer. De medewerker heeft direct actie ondernomen en zowel de behandelaar als de leidinggevende betrokken. Het te korte interval tussen de verschillende depottoedieningen leidt tot een verhoogde bloedspiegel en daarmee tot het risico op onder andere bewustzijnsdaling, ademdepressie of forse bloeddrukdaling’.

Klaagster verblijft in een beschermde woonomgeving waarbij geen 24-uurs zorg aanwezig is. Ook zijn de medewerkers niet medisch geschoold. Aan klaagster is daarom voorgelegd dat het belangrijk was om zicht te houden op potentiële ernstige bijwerkingen. Klaagster onderkende de ernst van de situatie niet en gaf aan contact met de huisarts op te nemen als ze zich niet goed zou voelen. Verweerder vond dit een onverantwoord risico en heeft, na overleg met de GD, besloten tot een verplichte opname om de gezondheidstoestand van klaagster te kunnen volgen.

 

Klaagster heeft wel beperkte klachten gehad, aldus verweerder, maar er was geen sprake van een ernstige situatie. Ook kreeg klaagster blaasontsteking tijdens de opname. Deze ontsteking veroorzaakte de klachten, zoals rillingen en koorts, die door klaagster tijdens de hoorzitting toegewezen werden aan het foute depot.

Verweerder geeft aan dat klaagster uiteindelijk wel volledig heeft meegewerkt en benadrukt dat ze in een vergelijkbare situatie opnieuw zo zou handelen vanuit het oogpunt van veiligheid. Bij niet ingrijpen was er een groot risico ontstaan op ernstig nadeel voor klaagster. Verweerder vindt ook dat het erg ingrijpend was voor klaagster maar onvermijdelijk.

 

Klaagster krijgt al jarenlang cisordinol toegediend aldus verweerder. De depotmedicatie in de vorm van cisordinol is de gebruikelijke medicatie van klaagster. Verweerder voegt toe dat klaagster altijd heel kritisch is op deze medicatie. Ze kijkt altijd mee of het merk wel goed is, of het wel per ampul verpakt is, of de hoeveelheid wel klopt etc. Er zijn daarom speciale afspraken gemaakt met de apotheek om dit goed te laten verlopen. Hoewel de fout bij de zorginstelling ligt, vindt verweerder het heel jammer dat klaagster deze keer minder kritisch heeft meegekeken. Anders was misschien toch tijdig ontdekt dat het niet de juiste datum voor het depot was, aldus verweerder.

 

Tijdens de vragenronde blijkt dat klaagster inderdaad de ernst van de situatie niet heeft ingezien. Ze benoemt dat er in haar wooncomplex begeleiding is die voor haar hadden kunnen zorgen. Er is op de vierde verdieping ook een nachtwacht. Die had ze kunnen bellen als dat nodig was, aldus klaagster. Ze vond de opname van een week ook te lang. Klaagster was wel tevreden over de zorg tijdens de opname. Benoemt alleen dat de toiletdeur niet afgesloten kon worden.

 

De advocaat van klaagster verklaart dat ze aanvankelijk twijfelde of de klacht over de foute toediening van depot onder de klachtgronden van de Wvggz viel. Uit jurisprudentie bleek dat een klachtencommissie in Amsterdam wel een uitspraak heeft gedaan over onjuiste medicatie. Om die reden verwees de advocaat in haar klachtbrief naar die uitspraak.

De voorzitter geeft als eerste reactie hierop aan dat deze klachtencommissie daar anders naar kijkt. Het betreft hier een uitwerking van een medische fout, aldus de voorzitter. Dit kan voorgelegd worden aan de zorginstelling via de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg of via het tuchtrecht.

Advocaat benoemt dat het tuchtrecht een zwaar middel is gelet op de onderlinge verhoudingen en de goede samenwerking rond de behandeling. De keuze voor de weg naar de klachtencommissie is passend voor deze klacht en de situatie, aldus advocaat.

 

De voorzitter sluit de vergadering onder dankzegging en zegt toe dat de uitspraak uiterlijk 27 februari a.s. naar partijen gezonden zal worden.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klacht over de verplichte opname is gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg zoals bedoeld in artikel 8.9 Wvggz is de klacht ontvankelijk.

Ten aanzien van de klacht inzake de overdosering/een week te vroeg toegediende depotmedicatie acht de klachtencommissie zich onbevoegd omdat deze geen rechtsgrond in de Wvggz heeft.

Daarmee valt laatstgenoemde klacht buiten de competentie van de klachtencommissie.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klaagster is een [leeftijd] vrouw met een lange psychiatrische voorgeschiedenis. Er is sprake van een psychotische stoornis gecompliceerd door een stoornis in het (jarenlange) middelengebruik. Klaagster klaagt over haar te vroeg toegediende depotmedicatie en als gevolg daarvan de verplichte opname. Klaagster vraagt een schadevergoeding voor de door haar geleden schade.

 

Verweerder geeft aan dat klaagster op 15-11-2023 het depot Cisordinol een week te vroeg heeft gekregen. Daar klaagster het depot normaal gesproken om de 2 weken krijgt toegediend betekent een halvering van het interval een forse overdosering die ergens tussen de 3 en 7 dagen na toediening tot een piek in de bloedspiegel van dit medicijn zou gaan leiden. Een dergelijke overdosering zou potentieel tot gevaarlijke gevolgen kunnen hebben zoals bewustzijnsdaling, ademdepressie, bloeddrukdaling, hartritmestoornissen en ernstige EPS.

Nadat dit met klaagster besproken is, heeft verweerder klaagster verteld dat het noodzakelijk is dat zij kortdurend zou worden opgenomen binnen de kliniek van Pro Persona zodat 24 uurs medisch toezicht en controles gerealiseerd zouden kunnen worden. Binnen de Begeleid Wonen setting van klaagster is, aldus verweerder, in de nachtelijke uren geen personeel aanwezig. De veiligheid van klaagster kon daardoor niet gewaarborgd worden. Klaagster wees dit beleid direct en stellig af met de mededeling dat zij nergens heen zou gaan en dat ze de huisarts zelf wel zou bellen wanneer ze klachten zou krijgen. Uitleg dat het om klachten zou kunnen gaan waarbij zij zelf juist niet meer in staat zou kunnen zijn hulp in te schakelen en dan gevaar zou kunnen lopen kwam niet bij haar aan. In de klacht wordt gesteld dat er bij klaagster op dat moment geen sprake zou zijn van een psychiatrisch toestandsbeeld. Zij is echter al langere tijd bekend met een chronisch psychotisch toestandsbeeld waarbij zij doorlopend achterdochtig is, een verstoorde realiteitstoetsing heeft en vaak ook angstig is. Door de opname te weigeren zou een situatie ontstaan waarin klaagster potentieel levensbedreigend risico zou lopen. Verweerder was van mening dat klaagster de risico’s op dat moment niet goed kon overzien en daarom haar eigen belang niet naar behoren kon waarderen. Verweerder achtte haar daarom omtrent deze beslissing niet wilsbekwaam en besloten tot een gedwongen opname.   

 

De commissie kan de inhoudelijke overwegingen van verweerder als passend kwalificeren. Klaagster heeft zich verzet tegen de opname omdat zij de risico’s niet evident achtte. Verweerder heeft juist zorgvuldig en verantwoordelijk gehandeld nu met de opname mogelijke levensgevaar voor klaagster voorkomen werd.  De uitvoering van de verplichte zorg is doelmatig, proportioneel, subsidiair en veilig. Het ernstig nadeel bestaat uit levensgevaar voor klaagster wat adequaat bestreden is door de ingezette verplichte zorg, namelijk opname. Daarmee is de klacht inzake de verplichte opname ongegrond. 

 

Uitspraak

 

De klachtencommissie verklaart zich onbevoegd inzake de klacht tegen de te vroege toediening van medicatie.

De klachtencommissie verklaart de klacht met betrekking tot de opname ongegrond.

 

 

Schadevergoeding

Nu de commissie de klacht van klaagster ongegrond heeft verklaard komt zij niet toe aan de beoordeling van de schadevergoeding en is deze niet aan de orde.

 

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten,

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[XX]

Voorzitter Wvggz klachtencommissie

Datum: 21 februari 2024

Aantal bladzijden: 5